Die twee collega’s hebben een klik.
Die twee collega’s klikken prima.
Die twee collega’s klikken prima.
Het klikt tussen die twee collega’s.
Er is een klik tussen ons.
Er is een klik tussen ons.
Wat klikt wel en wat klikt niet?
Als het klikt tussen twee mensen, kunnen ze het van nature goed met elkaar vinden. Je voelt je bij elkaar thuis. Er is chemie. Zoveel chemie dat je denkt aan het vastklikken van twee magneten.
Het klikte meteen tussen ons. We konden direct goed met elkaar overweg.
Veel mensen gebruiken klik en klikken ook zo:
Ze hebben een klik met elkaar.
Het klikt met hem.
Officieel mag het niet, maar wij storen ons er niet zo aan.