Onafscheidelijk en onscheidbaar
Het werkwoord stofzuigen bestaat uit twee delen: stof en zuigen. Ze zijn niet te scheiden, want je kunt niet zeggen:
Ik zuig stof.
De twee delen van het werkwoord zijn onscheidbaar.
Het tweede deel van het woord is het werkwoord zuigen. Dat woord bestaat al sinds het jaar 1100 en is van oudsher een sterk werkwoord: zuigen – zoog – gezogen.
Soms wordt met zo’n oud woord een nieuw werkwoord gemaakt: stofzuigen. Het ligt voor de hand dat dan te vervoegen als
stofzuigen – stofzoog – stofgezogen.
Maar de afspraak is dat er geen sterke werkwoorden meer bijkomen om onze taal niet onnodig moeilijk te maken.
Dus als er een nieuw werkwoord ontstaat en het is onscheidbaar, moet je het vervoegen als een zwak werkwoord. Ook al klinkt dat vreemd.
Wat voorbeelden
stofzuigen – stofzuigde – gestofzuigd
zweefvliegen – zweefvliegde – gezweefvliegd
beeldhouwen – beeldhouwde – gebeeldhouwd
roerbakken – roerbakte – geroerbakt
buikspreken – buikspreekte – gebuikspreekt
Nog even voor de zekerheid
Deze werkwoorden zijn onscheidbaar, want je kunt niet zeggen:
Ik vlieg zweef.
Hij houwt beeld.
Zij bakt roer.
Hij spreekt buik.