Aantal: enkelvoud of meervoud?

  • Door Taaluilen
  • 24 september 2016
aantal met meervoud

aantal enkelvoud

Een aantal mensen liep naar het strand.
Een aantal mensen liepen naar het strand.

Klopt dat wel, die duim omhoog?

Ja, dat klopt. Achter ‘een aantal’ mag zowel enkelvoud als meervoud.

Een aantal + meervoud

In de dagelijkse spreektaal komt aantal plus meervoud het meest voor.

Een aantal sporters waren al een week voor de wedstrijd aanwezig.

Door het gebruik van het meervoud denk je bij deze zin aan de individuele sporters van een grotere groep. Aantal is hier dan ook bedoeld als een getal, bijvoorbeeld een stuk of vijf, ook al is dat onbepaald, bijvoorbeeld sommige.

Een stuk of vijf sporters / Zo’n vijf sporters / Sommige sporters waren al een week voor de wedstrijd aanwezig.

Een aantal + enkelvoud

Door enkelvoud te gebruiken komt de nadruk meer op de hele groep te liggen. Hoeveel sporters in die groep zitten, maakt niet uit.

Een aantal sporters was al een week voor de wedstrijd aanwezig.
Een grote groep sporters was al een week voor de wedstrijd aanwezig.

 

Let op! Er is een verschil tussen ‘een aantal’ en ‘het aantal’

Als je aantal gebruikt met het lidwoord ‘het’, mag je alleen enkelvoud gebruiken.

Het aantal delicten in de grote steden is afgenomen.
Het geringe aantal cursisten maakt ons nog niet ongerust.

Advies

Je kunt het beste aantal combineren met enkelvoud. Wil je duidelijk aangeven dat het om individuele sporters (of iets anders) gaat, kies dan voor sommige.

 

Meer over

Deel dit artikel

Scroll naar boven