Hij bedoeld het goed. Hij verdiend de eerste prijs.
Hij bedoelt het goed. Hij verdient de eerste prijs.
Waarom gaat het fout?
De fout hier linksboven zie je vaak en juist ook met deze werkwoorden: bedoelen en verdienen. Dat komt omdat ze beginnen met be- en met ver-. Daardoor lijken ze op een voltooid deelwoord.
Hoe onthoud je het?
Voltooide deelwoorden hebben altijd een hulpwerkwoord bij zich in de zin. Meestal iets met hebben, zijn of worden. Bovendien staan ze heel vaak achteraan.
Ze zijn kwaad op mij, maar ik heb het echt niet zo bedoeld.
Een lintje met Koningsdag? Wat leuk voor haar! Dat is nou eens echt verdiend.
Controlevraag
Weet je het niet zeker? Dan kun je jezelf dus deze controlevraag stellen:
Staat er een hulpwerkwoord in de zin? Nee?
Kies dan voor een t aan het einde. Misschien niet waterdicht, maar zo heb je wel de grootste kans dat je het goed doet.