Heel vaak leiden mensen een onderwerp in met een zin die haaks staat op de uiteindelijke bedoeling.
Niet om te roddelen, maar ik vind dat Karin zich soms vreselijk aanstelt op feestjes. Niet dat ik jaloers ben of zo, maar Henk verdient wel heel veel geld voor die paar uur die hij werkt per dag.
Niet, wel, of zo
Vaak begint de eerste zin met niet, dat feitelijk wel betekent. Niet kan ook verderop in de zin voorkomen.
Ik wil niet flauw doen of zo, maar …
De tweede zin begint met maar, dat de legitimatie van het onderwerp aangeeft.
Ik ga niet roddelen, maar ik doe het toch.
Geen naam
Regelmatig wordt aan het einde van de eerste zin of zo gebruikt. Ik wil niet zeuren of zo, maar kan dat nou niet anders? Er is geen naam voor dit verschijnsel en deze taalkundige constructie. Voorlopig kunnen we wellicht vooruit met ‘aanloop met schijnbare ontkenning’.
Feest van herkenning. Een paar voorbeelden.
Niet dat ik er verstand van heb (of zo), maar …
Niet dat het mij wat aangaat (of zo), maar …
Niet dat ik jaloers ben (of zo), maar …
Niet dat ik dat ook zou willen (of zo), maar …
Niet dat het mij wat interesseert (of zo), maar …
Niet om flauw te doen (of zo), maar …
Niet dat ik hem niet mag (of zo), maar …
Niet om indruk te maken (of zo), maar …