wederkerend werkwoord

ergeren en irriteren

  Ik irriteer me aan die scheidsrechter en zijn gele kaarten. Ik erger me aan die scheidsrechter en zijn gele kaarten. Die scheidsrechter en zijn gele kaarten irriteren mij. Waar gaat het fout? Irriteren betekent ongeveer hetzelfde als ergeren. Daar begint het mee. Bij het werkwoord ergeren horen het woordje zich en het voorzetsel aan. Irriteren neemt die twee woordjes over. Het resultaat? Ik irriteer me …

ergeren en irriteren Lees meer »

Scroll naar boven