Tekstverband

  • Door Jos Verdaasdonk
  • 03 juli 2015
zinnen en alinea´s

zinnen en alinea´s

Als je tekstverband aanbrengt, zorg je voor samenhang in een tekst. Voor logica in de volgorde van de ene zin naar de andere en de ene alinea naar de andere. Zo begrijpen lezers sneller waar de tekst over gaat. Je brengt het verband dus aan tussen zinnen en tussen alinea’s.

Tussen zinnen

Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.
Jan gaat binnenkort werken want hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.

Zie je het verschil tussen de twee teksten? De zinnen in de eerste hangen als los zand aan elkaar. Het lijkt of het zinnen zijn die niets met elkaar te maken hebben.

In de tweede tekst zorgen de vetgedrukte woorden ervoor dat er verband in de tekst komt. De zinnen staan met elkaar in verbinding. De woorden die daarvoor zorgen, heten structuuraanduiders of signaalwoorden.

In deze tekst zijn dat:

  • Want, geeft een reden aan. Je kunt hier ook ‘namelijk’ gebruiken.
  • Maar, geeft een tegenstelling aan, net als bijvoorbeeld ‘echter’.
  • Ook duidt op een opsomming, net als en.
  • Vast niet meer geeft een min of meer logisch gevolg aan.
  • Kortom, vat de tekst heel mooi samen. ‘Al met al’ was een mooi alternatief geweest.

Je kunt het aanbrengen van tekstverband vergelijken met het bouwen van een muur. Als je stenen alleen maar op elkaar stapelt, valt het bouwwerk bij het eerste zuchtje wind om. Wanneer je specie gebruikt, komt er verband tussen de stenen. De muur kan stormkracht 10 met gemak weerstaan.

Overzicht structuuraanduiders/signaalwoorden

tekstverband

structuuraanduider, signaalwoord

voorbeeld

opsommend ook, tevens, bovendien, ten eerste, ten tweede, daarnaast We hebben Jan de Ried aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.
tegenstellend maar, echter, toch, daarentegen Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
chronologisch eerst, daarna, toen, vroeger, nu, later We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.
oorzakelijk doordat, waardoor, daardoor Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.
toelichtend (geven van een voorbeeld) zo, zoals, bijvoorbeeld De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.
voorwaardelijk als, indien, tenzij, mits Als jij alles voor mij inpakt, koop ik iets lekkers voor onderweg.
vergelijkend zoals, evenals, beter dan, net als Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.
redengevend daarom, omdat, want, immers Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
doel-middel om te, zodat, opdat Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
toegevend (andere kant van de zaak) ook al, hoewel, ofschoon Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.
samenvattend kortom, samengevat, al met al Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.
concluderend dus, daarom, concluderend Het is dus belangrijk om regelmatig het huiswerk te controleren.

Tussen alinea’s

Alle alinea’s binnen een tekst houden natuurlijk verband met elkaar. Elke alinea werkt immers een stukje van de titel uit. Je doet de lezer er een groot plezier mee als je aangeeft hoe alinea’s aan elkaar gelinkt zijn. Hoe ze met elkaar in verband staan dus.

Je kunt dat het beste doen in de eerste zin. Vervolgens werk je die zin verder uit in de alinea.

In het volgende voorbeeld zijn in de tekst die hieraan voorafging eerst de voordelen van een bepaalde techniek beschreven. De schrijver gaat verder:

Deze techniek heeft natuurlijk ook nadelen. [uitwerking: Om te beginnen kost het heel veel tijd en levert het heel veel papierwerk op. Daar bestaat onder de gebruikers in Nederland erg veel verzet tegen.]

In de vorige alinea werd verwezen naar gebruikers in Nederland. De schrijver gaat nu de vergelijking trekken met een ander land:

In Amerika lossen ze het op een heel andere manier op. [uitwerking: Dat heeft alles te maken met de manier waarop de overheid is georganiseerd. Hier heeft bijvoorbeeld de president aanzienlijk meer macht.]

We gaan ervan uit dat de schrijver in zijn tekst alles heeft verteld wat hij wilde vertellen. Hij komt nu tot een samenvatting:

En dan alles op een rij. [uitwerking: Het valt op dat de besluitvorming steeds trager verloopt en dat we veel kunnen leren van het Amerikaanse systeem.]

 

Meer over

Deel dit artikel

Scroll naar boven