waaraan / aan wie

  • Door Jos Verdaasdonk
  • 06 februari 2015
waaraan aan wie

waaraan aan wie

De man waaraan hij veel te danken heeft.
Het paard waarmee ik wedstrijden rijd.
De man aan wie hij veel te danken heeft.

Alle drie goed!

Heel veel mensen weten het zeker. De eerste zin links is fout. Jammer, ze hebben het helemaal mis. Alle drie de zinnen zijn namelijk goed. Er is nog een groepje taalkundigen die de eerste zin te informeel vinden. Maar daar hoef je je niet al te veel van aan te trekken.

Hoe is de regel dan?

Gaat het niet om een mens, dan gebruik je waarmee, waaraan, waarop enz. ‘Waar’ in combinatie met een voorzetsel dus. Je kunt dan natuurlijk geen ‘wie’ gebruiken. In het volgende voorbeeld is dat wel duidelijk.

Het paard met wie ik wedstrijden rijd.

Het gaat immers niet om een mens.

Gaat het wel om een mens, dan mag het allebei: de combi met ‘waar’ en de combi met ‘wie’.

Alle zinnen hieronder zijn dus goed.

Dat zijn de medewerkers met wie ik wel een borrel wil drinken.
Dat zijn de medewerkers waarmee ik wel een borrel wil drinken.
Mijn collega is een vrouw bij wie je je direct thuis voelt.
Mijn collega is een vrouw waarbij je je direct thuis voelt.
Henk is een typisch voorbeeld van iemand op wie je kunt bouwen.
Henk is een typisch voorbeeld van iemand waarop je kunt bouwen.

Meer over

Deel dit artikel

Scroll naar boven