Sterke en zwakke werkwoorden

  • Door Taaluilen
  • 07 september 2014
zwakke werkwoorden

sterke werkwoorden

Sterke en zwakke werkwoorden

Er zijn sterke en zwakke werkwoorden.

De zwakke werkwoorden noem je ook wel regelmatige werkwoorden. Ze worden allemaal op dezelfde manier vervoegd met een d of een t. Voorbeelden zijn:

werken – werkte – gewerkt
praten – praatte – gepraat
branden – brandde – gebrand
delen – deelde – gedeeld

De sterke werkwoorden noem je ook onregelmatige werkwoorden. Ze veranderen soms van klank en worden vaak op een andere manier vervoegd. Voorbeelden zijn:

zijn – was – geweest
worden – werd – geworden
lachen – lachte – gelachen
denken – dacht – gedacht
zuigen – zoog – gezogen
vliegen – vloog – gevlogen

Omdat sterke werkwoorden het Nederlands onnodig ingewikkeld maken, komen er geen nieuwe onregelmatige werkwoorden meer bij. Het blijft dus bij de ruim 1.500 sterke werkwoorden die er nu zijn (bron: Taalunie).

Meer over

Deel dit artikel

Scroll naar boven