Wanneer schrijf je een k en wanneer een c?
Er zijn weinig vaste afspraken over c of k. Wel zijn er richtlijnen.
Natuurlijk schrijven we echt Nederlandse woorden (‘inheemse woorden’) met een ‘k’ als je die hoort. Dat doet bijna niemand fout.
kwijt, bakken, werk, kraal, koe, konijn, denken
Komen ze uit een andere taal, maar zijn ze volkomen ingeburgerd, dan schrijven we ook een ‘k’. Dit kan wel eens fout gaan, omdat het Nederlands daar niet altijd consequent in is.
strikt, akte, koket, kokos, kwartier, kwintet
maar ook:
komiek – comédienne
klasse – classificeren
vakantie – vacant
kritiek – criticus
Alleen een c
Je schrijft een c in woorden die:
-
uit een andere taal komen, en
-
gecombineerd zijn met een t; of
-
beginnen met co-.
Voorbeelden:
-
Actrice, hallucineren, crème, civiel, cliché, claxon, licentie, rinoceros, vacuüm, proces, cent, cycloon, cijfer.
Let op: de c klinkt als een ‘s’ als hij wordt gevolgd door een e, i, ij of y. Daar gaat het bijna nooit fout. Niemand schrijft proses, sent of sijfer.
De fout ontstaat in alle andere gevallen, wanneer hij klinkt als een ‘k’.
-
Product, insect, dyslectisch, intact, pictogram, octopus.
-
Coaten, cocktail, coderen, coffeeshop, colbert, collectie, combi, compact, consultant, contact, context, correctie, correspondentie, corrosie, cosmetica, cowboy.
Let op: hier zijn wel wat uitzonderingen op, zoals kosmos, kompres, komiek.
Een belangrijke uitzondering: elektriciteit en alle andere woorden met elekt- schrijf je met een k.