Waar gaat het fout?
In het Nederlands is het lastig te bepalen of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Je kunt het alleen zien aan het lidwoord.
Woorden met het lidwoord ‘het’ zijn altijd onzijdig.
het paard, het huis, het waterschap
Maar hoe zit dat dan met woorden met het lidwoord ‘de’? Daar valt niets aan te zien.
de kip, de auto, de pen
En daar gaat het dus vaak fout.
Hoe dan wel?
Waarom is het belangrijk te weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is?
Omdat het geslacht bij verwijzingen zichtbaar wordt.
Heb je een boek gekocht? Ja. Het ligt op de tafel.
Onze kip heeft deze week elke dag een ei gelegd. Ze is er maar druk mee.
- mannelijk: hij en zijn
- vrouwelijk: zij en haar
- onzijdig: het en zijn
Het makkelijkste is het zo te onthouden:
Onzijdig
De onzijdige woorden zijn niet moeilijk. Dat kun je zien aan het lidwoord ‘het’.
Vrouwelijk
In de volgende gevallen is een ‘de’-woord vrouwelijk:
1. vrouwelijke personen en dieren.
De kip en haar kuikens.
2. in de meeste gevallen wanneer het woord eindigt op: -heid, -nis, -ing, -schap, -de, -te, -ij, -st.
De onderneming en haar personeel.
Een paar uitzonderingen zijn: het schilderij, het waterschap, het gezelschap, het burgerschap.
3. wanneer het woord een abstract begrip aanduidt.
De liefde in al haar facetten.
Mannelijk
Alle andere ‘de’-woorden zijn mannelijk of mogen beide zijn, mannelijk of vrouwelijk.
Twijfel je nog steeds? Zoek het dan op, bijvoorbeeld in het Groene Boekje of de Woordenlijst der Nederlandse Taal op internet.