“Wat heeft Pietje eraan?” Over doelgroepgericht schrijven

  • Door Jos Verdaasdonk
  • 18 januari 2016
Wat heeft Pietje eraan?

Wat heeft Pietje eraan?

Het belang van doelgroepgerichte en leesbare teksten is enorm. Veel groter dan soms wordt gedacht. Beide doelen kun je bevorderen door na te denken over:

  • de doelgroep; voor wie schrijf ik eigenlijk?
  • de inhoud; is dit begrijpelijk voor mijn lezer?
  • de toon; tot wie richt ik me en welke toon spreekt die persoon aan?
  • de stijl; niet te lange zinnen, passend woordgebruik.

Uiteindelijk moet het er allemaal op neerkomen dat je een antwoord kunt geven op de vraag:

Wat heeft Pietje eraan?

Voor Pietje kun je elke persoon invullen waar de tekst voor bedoeld is: een ouder of een leerling, een klant of een leverancier, een collega of een vriend, een docent of een student, enz. enz.

Als ‘Pietje’ een onderwijskundige is

Op websites van basisscholen kom je nogal eens teksten tegen van het volgende zware kaliber.

Zoals uit het jaarverslag en de prioriteiten blijkt, is er veel ruimte gegeven aan het masterplan weerbaarheid, sociaal emotionele ontwikkeling en eigenaarschap. Onze filosofie is namelijk dat deze zaken vanaf groep één gefundeerd besproken, uitgevoerd en nageleefd dienen te worden teneinde onze leerlingen op te leiden tot ware wereldburgers.

Er wordt les gegeven vanuit het leerstofjaarklassensysteem waarbinnen wordt gedifferentieerd. Het differentiëren gebeurt vanuit de methode middels het basisstof-herhalingsstof-verdiepingsstofmodel. Er is ook veel aandacht voor het zelfstandig maken van leerlingen door gebruik te maken van weektaken, waarbinnen ook gedifferentieerd wordt.

Je moet als ouder al een behoorlijke kennis van zaken hebben om het te begrijpen. Niet iedereen weet wat een masterplan is en wat eigenaarschap precies betekent. Als de term ‘differentiëren’ de lezer niets zegt, heeft hij zeker moeite met de tweede alinea. Daar komt dat woord namelijk drie keer in voor.

Als ‘Pietje’ een ouder is

Stel je nou eens voor dat ‘Pietje’ een ouder is. Kun je dan niet veel beter schrijven vanuit de gedachte : “Wat hebben de ouders van onze leerlingen eraan?” Als je dan ook nog de toon lekker informeel houdt, wint je tekst bovendien aan leesbaarheid.

De tekst kan er dan zo uitzien.

Onze school heeft acht groepen. Natuurlijk krijgt niet iedere leerling op dezelfde manier les. De een is goed in rekenen, de ander heeft meer talent voor de zaakvakken. Daar houden we volop rekening mee. De school leidt de kinderen op tot wereldburgers. We bieden eerst de basis aan, dan herhaling en daarna nog verdieping. De maatschappij vraagt daarnaast om zelfstandige mensen, en ook daar werken we nu al aan. Uw kind krijgt aan het begin van de week een weektaak en moet dan zelf een planning maken. Daar leert hij of zij veel van.

Als ‘Pietje’ de leerling zelf is

Je kunt nog een stap verder gaan en je rechtstreeks tot de leerling richten: “Wat hebben de leerlingen eraan?”

Wereldburger.

Na je schooltijd trek je de wijde wereld in. Wij zorgen ervoor dat je goed bent in de vakken die je altijd en overal nodig hebt. Taal en rekenen bijvoorbeeld. Maar ook Engels en de creatieve vakken. En techniek natuurlijk. Je hebt bij ons geleerd dat je NOOIT moet denken ‘Dat kan ik niet’. Je moet juist ALTIJD denken ‘Dat kan ik heel goed’. In die grote wereld gebeurt van alles. Daar wil je alles van weten. Bij ons heb je geleerd nieuwsgierig te zijn naar alles om je heen. Je houdt van nieuwe dingen. Je wilt graag het naadje van de kous weten. Je weet dat je barst van het talent. Dat geeft je volop zelfvertrouwen. Je denkt niet in hokjes. Je houdt niet van grenzen. Je staat open voor andere meningen.

We leren jou wereldburger te zijn! Je gaat op reis met een volle rugzak!

Er is een beetje lef voor nodig om je schrijfstijl zo aan te passen, maar het schrijft wel veel prettiger. Bovendien leest het stukken makkelijker en daar gaat het allemaal om.

Meer over

Deel dit artikel

Scroll naar boven