Zijn brood natuurlijk en niet de bakker zelf.
En wat is er lui aan een luie stoel? Niets. Wel aan degene die er onderuitgezakt in zit. Of ligt.
En dan de laatste vraag. Kan een ovatie staan? Onmogelijk, wel de mensen die klappen terwijl ze staan.
We zijn er natuurlijk helemaal aan gewend geraakt. Ook aan technische groothandel en technische school. Terwijl een groothandel en een school niet technisch kunnen zijn. Mensen kunnen dat wel. Vakken weer niet, toch hebben we het over technische vakken.
Stijlfiguur: hypallage
Zijn alle voorbeelden hierboven dan fout? Nee hoor, het zijn stijlfiguren die onze taal juist mooier en rijker maken. Een stijlfiguur is het opzettelijk gebruik van een of meer woorden die afwijken van de gebruikelijke betekenis.
Dit voorbeeld heet een hypallage en is een vorm van indirect taalgebruik. Het is een bijzondere combinatie van een bijvoeglijk naamwoord (luie) en een zelfstandig naamwoord (stoel). Het bijvoeglijk naamwoord verwijst over het zelfstandig naamwoord heen naar iets anders. Namelijk naar de man of vrouw die in de stoel lui kan zitten.
Bij de warme (bijvoeglijk naamwoord) bakker (zelfstandig naamwoord) verwijst warme naar het brood dat warm uit de oven komt.
Bij de technische groothandel verwijst technische naar de technische spullen die de groothandel verkoopt.
Nog een paar hypallages
verstandige beslissing
goed glas wijn
gezonde maaltijd
sociale studies
dodelijke slachtoffers
boos telefoontje
lekker bord soep
zittend werk
eenzame nacht
stoere fiets
gekke outfit
Zie je hoe vaak het voorkomt?