De meeste woorden van Franse herkomst doen niet moeilijk als het om het verkleinwoord gaat.
colbert – colbertje
diner – dinertje
deux-chevaux – deux-chevauxtje
Het wordt pas iets ingewikkelder bij woorden die eindigen op een -e, met name woorden die eindigen op:
-ade, -ave, -ffe, -ine, -ppe, -tte, -ute, -ure, -ute.
Regel 1
Hoor je de -e in het verkleinwoord niet? Dan vernederlands je het verkleinwoord.
giraffe – girafje
sardine – sardientje
enveloppe – envelopje
karbonade – karbonaadje
parachute – parachuutje
baguette – baguetje
Regel 2
Hoor je de -e in het verkleinwoord wel? Dan schrijf je hem ook.
kantine – kantinetje
bascule – basculetje
mascotte – mascottetje
actrice – actricetje
Regel 3
Eindigt het woord op een -e maar is de uitgang anders dan -ade, -ave, -ffe, -ine, -ppe, -tte, -ute, -ure, -ute, dan schrijf je de e wel:
douche – doucheje
fiche -ficheje