Wat of dat?
Het lijkt zo simpel, maar het wordt toch wel behoorlijk vaak fout gedaan. We leggen het nog eens uit.
Wanneer gebruik je dat?
Dat verwijst altijd naar een zelfstandig naamwoord. Ook als er van alles omheen staat.
Ik geloof niets van het geheimzinnige verhaal dat hij vertelt.
Dit is het verslag dat hij heeft gestuurd.
Dit is het dramatische liedje van Oekraïne dat het Eurovisie Songfestival gewonnen heeft.
In deze zinnen is alleen dat goed. Wat is in alle gevallen fout.
Wanneer gebruik je wat?
Er zijn vier redenen om wat te gebruiken. Meer redenen zijn er niet.
1 Na dat, datgene, iets, niets en alles.
Alles wat daar staat, is te koop voor 1 euro.
Dat verschijnsel is niet iets wat je vaak ziet.
Op die studiedag heb ik niets geleerd wat ik later nog eens kan gebruiken.
2 Als het slaat op een hele zin.
Ik moet mijn verstandskies laten verwijderen, wat heus geen pretje is.
Ze gaf haar hele gewonnen prijs weg aan een goed doel, wat me verbijsterde.
3 Na een overtreffende trap.
Ik snap dat je twijfelt, maar dit is toch echt het beste wat je kunt doen.
Dit is het meest ongeloofwaardige wat ik ooit gehoord heb.
4 Na een voorzetsel.
Ze gaan op vakantie met wat hij een sleurhut noemt.
Door wat hij zei, raakte ik helemaal in de war.
Regel 2 en regel 4 doe je eigenlijk nooit fout. Alleen regel 1 (maar dan alleen iets, niets en alles) en 3 zijn foutgevoelig. Op gevoel doe je dus misschien wel bijna alles goed.
Twijfel je?
Omdat je toch bijna alles goed doet, hoef je alleen de twijfelgevallen te onthouden en dat zijn er eigenlijk maar drie: iets, alles en de overtreffende trap.
In alle andere twijfelgevallen is het altijd dat.
Kort maar krachtig.